Rennen, vliegen, duiken...

bromvlieg
bromvlieg

Heeeeelp. Dat zou ik nu heel hard willen roepen.
Ik moet nog zoveel doen deze week en heb maar zoweinig tijd. Ik moet voor de aller, allerlaatste keer de proef van mijn manuscript doorlopen (dat moet niet, maar ik ben nou eenmaal een venijnig perfectionistje). Dan moet ik voor mijn opleiding DOCS de inhoud van mijn stagecursus van acht lessen inleveren, naast een verhaal van 3000 woorden over wat me fascineert, een gedicht in vrije vorm over een dier in het wild met gebruik van beeldspraak. Er komt een dikke bromvlieg in me op nu ik dit zo schrijf, eentje die zoemend tegen het raam aanknalt, keer op keer, en als een dolle blijft proberen de vrijheid te bemachtigen die naar hem lonkt achter die gemene onzichtbare glasbarrière. Of zijn bromvliegen huisdieren? Anyway, dan zijn we er nog niet. Of ik nog even deze week de leerstijlentest van Kolb wil maken, want het is toch wel handig om te weten of ik straks als docent een ‘doener’, ‘bezinner’ ‘denker’ of ‘beslisser’ ben, en de bijbehorende artikelen wil lezen, een boekbespreking wil lezen, een kwadrant leerervaringen wil invullen en nu we toch bezig zijn ook maar meteen achterstallig onderhoud wil plegen. Dit alles afgewerkt met een toefje bijhouden van je schrijfproces en de opmerking van de docent dat het veel lijkt maar niet veel is…sure.

Ik weet in ieder geval nu al dat ik mijn cursisten niet ga opstapelen met bergen huiswerk! (wat een weldoordachte, bezinnende beslissing, doe me dat maar eens na) Nu ben ik zogezegd van het combineren. Want ik wilde ook nog deze column schrijven die ik dus mooi kon gebruiken om mijn frustratie te ventileren en daar meteen een takenlijstje aan over te houden en een idee voor een gedicht met beeldspraak. Haha, mij krijgen ze niet klein. De dikke bromvlieg rende, nee dook, nee vloog als een bevrijde ziel door het openstaande raam, omhoog, zo hoog, hij vloog hoger en hoger tot aan de regenboog. O, ik lees net in de opdracht dat ik geen eindrijm mag gebruiken. ‘This is some heavy shit,’ bromde de vlieg als een oude hippie toen hij landde in een vette koeienvlaai...


Een boek in... stappen

Tot waar we kijken kunnen
Tot waar we kijken kunnen

Eens even kijken. Ik wilde een boek schrijven. Stap 1: ik volgde een schrijfopleiding van drie jaar. Ik schreef een ruw manuscript bij elkaar en wilde het uitgeven. Stap 2: ik liet een manuscriptanalyse doen. Daarna, stappen 3,4,5,6 en 7 ook nog wel denk ik: ging ik herschrijven en schaven; thuis, op schrijfretraites en in gehuurde huisjes hier en daar. Afijn, we zijn ruim twee jaar verder. Stap 8: Ik stuurde mijn verhaal naar diverse uitgeverijen en mocht op gesprek bij Ambo|Anthos. Stap 9 en 10: het gesprek ging goed, ik herschreef nog het een en ander en kreeg een contract. Hoera! Stap 11: nog maar een beetje herschrijven, dit keer met een fijne redacteur erbij. Stap 12: proefcorrecties bekijken en… nog een beetje schaven. Stap 13: manuscript loslaten en vertrouwen op de expertise van de uitgever die eerder al (ergens tussen stap 10 en 11) met een prachtige cover kwam en een mooie portretfoto van mij verzorgde. Stap 12: coverteksten van het boek checken en (bijna vergeten) een dankwoord schrijven. Stap 13: eens gaan nadenken over de promotie (samen met de marketeer van de uitgeverij). Stap 14: al nadenkende ontdekken dat andere lieve mensen met je meedenken en, om maar eens een voorbeeld te noemen, regelen dat je je eerste interview bij Schrijven Magazine binnen hebt. Stap 15: boekhandel Heinen bezoeken waar straks mijn boekpresentatie zal plaatsvinden (en daar meteen maar een lezing bijwonen van collega-auteur Josha Zwaan die al drie boeken op haar naam heeft staan en die ik de oren van haar kop wilde vragen maar daar was helemaal geen tijd voor waarop zij heel lief zei dat ze nieuwsgierig was naar mijn boek en als ze tijd had naar mijn boekpresentatie zou komen) Stap 16: ploeteren op een mailinglijst van al die mensen die ik op 20 augustus wil uitnodigen en waarbij ik tot mijn schrik ontdek dat ik van heel veel mensen geen mailadres heb, gelukkig hebben we social media en lukt het me wel ze zo of via via te achterhalen. En nu? Ja, nu zweef ik ergens in die periode tussen niets meer aan je boek kunnen doen (in de schrijvende zin van het woord) en alles aan je boek willen doen (in de promotionele zin van het woord). Stap 17: blogg-en, social media-en, netwerk-en, literairedingendoen-en, overjeboekouwehoer-en, et cetera-en. Je begrijpt het al, deze lijst krijgt nog heel veel stapp-en. To be continued…


Stel je eens voor...

Renate Dorrestein
Renate Dorrestein

Stel je eens voor dat je fan bent van een schrijver. Een schrijver die een oeuvre heeft waar jij als debutant alleen maar van kunt dromen en die je met bepaalde boeken recht in je hart weet te raken. Stel dat die schrijver Renate Dorrestein is, die prachtboeken schreef als Een hart van steen, Verborgen gebreken en Ontaarde moeders en die je op tal van manieren inspireerde en wijze lessen leerde met onder andere Het geheim van de schrijver, haar visie op het schrijverschap en gewoon door de vrouw te zijn die ze is. En stel je dan eens voor dat jouw uitgever weet te regelen dat diezelfde schrijver jouw debuut wil lezen om daar eventueel iets van te vinden. Ja? Heb je het plaatje voor je?

Ik wel. Ik zie Renate naar de deur lopen en de bruine envelop met daarop het logo van Ambo|Anthos openscheuren en daar mijn (ja echt), manuscript uithalen. Ze loopt ermee naar haar keuken waar ze het op het aanrecht legt en een kop thee zet. Met in de ene hand de thee en in de andere mijn manuscript gaat ze aan haar keukentafel zitten. Ze bekijkt het titelblad, slaat om, leest het gedicht van Imme Dros, slaat om, leest Deel I, slaat om en… is een beetje moe, het is al laat. Ze drinkt haar thee op, loopt naar boven, kleedt zich uit en kruipt in bed. Mijn manuscript legt ze op haar nachtkastje. Ze wil het nachtlampje uitknippen, ziet de titel en pakt het toch weer op schoot.

Dit stelde ik me vannacht voor en kon prompt niet meer slapen. Mijn hart sloeg te hard, ik zweette licht en woelde me suf. Wat gaat ze van mijn boek vinden? Toen ik hoorde dat ze het wilde lezen was ik zo verrast en blij dat ik er kippenvel van kreeg. Wat een voorrecht dat ze het wil lezen. Quote of geen quote, het feit dat zij, Renate Dorrestein herself, nu mijn boek leest betekent voor mij... Nou ja, dat kun je je vast wel voorstellen.


Het tweede boek

beginner’s luck
beginner’s luck

Weet je wat pas eng en moeilijk is? Een tweede boek schrijven. Mijn eerste boek leek vanzelf te gaan, intuïtief, ik dacht niet na, schreef gewoon, onbevangen, omdat het schrijven ervan zo goed voelde. Zelfs toen anderen er wat van vonden, het goed vonden, toen ik kritische feedback kreeg op bepaalde technische aspecten, toen iemand zei dat ik het literairder kon maken en daar direct aan toevoegde dat ik dat niet moest doen omdat ik dan mijn eigen stijl geweld aandeed (misschien kan een boek ook literair zijn zonder literaire stijl?), zelfs toen schreef en schrapte ik aan mijn eersteling zonder twijfel, puur op (taal)gevoel en naar eigen inzicht. Iets voor de tweede keer doen zal nooit die eerste keer evenaren. Een paar weken terug was ik bij de leesclub van Esther Gerittsen op het Das Magazin festival. Ik vroeg haar toen wat haar favoriete boek van zichzelf was, waarop zij antwoordde dat dat altijd haar laatste boek was. Nu ik zo worstel met mijn tweede boek kan ik me niet voorstellen dat het me dierbaarder zal zijn dan mijn eerste boek (maar misschien vergis ik me). Telkens als ik schrijf denk ik dat het niet goed genoeg is, alsof ik er een soort denkbeeldige meetlat naast leg waar ik maar niet bovenuit kom. Wat is dat toch? De onbevangenheid is weg, dat is het en verder ben ik denk ik bang om door de mand te vallen. Dat eerste boek was gewoon mazzel, zo iets. Je denkt toch niet dat je nog een keer zulke zinnen kunt schrijven? Zo mooi al die puzzelstukjes in elkaar kunt laten vallen? Beginner’s luck.

Het verhaal voor boek twee zit in me en wat ik tot nu toe schreef stemt me niet ontevreden, maar het is nog los zand, ergens moet het nog allemaal samen komen. Toen ik nog geen boek had geschreven vroeg ik me af: Hoe doe je dat eigenlijk, een boek schrijven? En nu ik mijn eerste boek geschreven heb vraag ik me af: Hoe doe je dat eigenlijk, een tweede boek schrijven? Hmmm, misschien wat minder intuïtief en onbevangen en misschien met wat meer lef, kwetsbaarheid, bewustzijn? Wie het weet, mag het zeggen.


Wat uit de stilte komt

stilte
stilte

Om te schrijven heb ik rust nodig. Rust en stilte. En laat dat nou net de twee dingen zijn die ik meestal niet heb en er daarom des te meer naar verlang. Toch laat ik mijn verlangen me niet frustreren, want het is goed ergens naar te verlangen. Het houdt me scherp en onverzadigd. Als ik alle rust en stilte van de wereld had, de hele tijd, zou ik dan wel schrijven? Ik moet het hebben van momenten, daarin moet het gebeuren. Ik las een prachtig gedicht van Wendell Berry genaamd ‘How to be a poet’, maar het had net zo goed ‘how to be a writer’ kunnen heten. Het gaat over stilte, om je heen en in jezelf en over geduld, over kennis, inspiratie en acceptatie en over wat er uit de stilte komt: woorden als gebeden, als gebeden die hun weg terug vinden naar degene die bidt.


How te be a poet
(to remind myself)
Make a place to sit down.
Sit down. Be quiet.
You must depend upon
affection, reading, knowledge,
skill – more of each
than you have – inspiration,
work, growing older, patience,
for patience joins time
to eternity. Any readers
who like your poems,
doubt their judgement.
Breathe with unconditional breath
the unconditioned air.
Shun electric wire.
Communicate slowly. Live
a three-dimensioned life;
stay away from screens.
Stay away from anything
that obscures the place it is in.
There are no unsacred places;
there are only sacred places
and desecrated places.
Accept what comes from silence.
Make the best you can of it.
Of the little words that come
out of the silence, like prayers
prayed back to the one who prayes,
make a poem that does not disturb
the silence from wich it came.


Met mijn hoofd in de wolken

 
tas van Saskia

Laatste keer lezen, laatste keer corrigeren en dan loslaten die proef. Gelukkig maar. Hoe vaak moet je je eigen boek lezen voor je het zat bent? Ik heb niet geteld, maar in mijn geval een keer of tien schat ik.

Op naar de volgende halte in de vorm van een gesprek bij de uitgeverij met George (marketeer) en Sanne (mijn redacteur), over de marketing van mijn boek. Boven in de zolderkamer van het pand aan de Herengracht waar het goed warm is vliegen de eerste ideeën over tafel en zitten we goed op één lijn (fijn): tijdschriften, kranten, sociale media, een kaartenactie, alles gericht op vooral het vrouwelijk lezerspubliek, landelijk, regionaal, lokaal. Een interview hier, een actie daar. Het begint te stromen bij mij en bij hen merk ik. Het marketingplan is in de maak, George hopt naar de volgende meeting en Sanne en ik duiken al kletsend nog even de kelder vol boeken in. Drie boeken en een big smile rijker, loop ik twee uur later met mijn Saskia Noort tas (ook leuk trouwens zo’n tasje met je cover erop) richting tram. Die rijdt net voor mijn neus weg, gelukkig, want ik zie ineens dat ik aan de verkeerde kant sta. Eenmaal in de trein leun ik achterover en mijmer verder over wat nog meer leuk kan zijn in het kader van promotie van mijn boek. Goh, wat voelt het weer nieuw en anders, als een eerste keer. Dan komt de conducteur mijn pas controleren. ‘U heeft niet ingecheckt mevrouw.’ Hij kijkt me meewarig aan. ‘Ik doe dit voor het eerst,’ lieg ik pardoes (een beetje dan, want ik ben echt geen OV-grootverbruiker) en glimlach zo hard ik kan. Tja, dat krijg je als je met je hoofd in de wolken loopt. Hij is onverbiddelijk. Ik moet bij de eerste de beste halte uit de trein en opnieuw inchecken en dan wel even mijn pas opladen want er moet minimaal twintig euro op staan. Beduusd stap ik uit op Amsterdam Muiderpoort (ik bleek ook nog in een stoptrein te zijn gestapt). Het deert niet. Ik doe netjes alles wat me is opgedragen en schrijf deze column in het half uur dat ik op de volgende trein moet wachten. De zon schijnt, de lucht is blauw en de tas van Saskia wappert in de wind.


Tjeumig

tjeumig
tjeumig

Afgelopen donderdag kreeg ik de eerste echte proef van mijn manuscript.
Mijn verhaal begint werkelijk een boekvorm aan te nemen: titelblad, gedicht, studio 22, deel 1, 2 en 3, tweehonderd zoveel pagina’s. Tjeumig! Diezelfde dag was ik uitgenodigd bij de boekpresentatie van een collega bij Ambo|Anthos. In een gezellige boekwinkel in Heemstede onthulde Marja West haar thriller Uitgeteld. Er was wijn en sushi en Marja straalde van top tot teen. Er waren speeches, er was gelach en ontroering en ik sprak met mijn uitgever, mijn redacteur en een van de verkopers die as we speak met mijn boek langs de boekhandels gaat (terwijl ik de proef nog moet controleren haha) en er op boekenbeurzen zo enthousiast mogelijk over vertelt. Ook werd ik voorgesteld aan vele andere, nieuwe en interessante mensen in het boekenvak. En daar - omgeven door boeken en glunderende mensen dacht ik weer aan de proef op mijn bureau, en hoe ik vijf jaar geleden besloot dat ik een boek wilde kunnen schrijven, dat ik een driejarige schrijfopleiding volgde, dat ik een kort verhaal uitbouwde tot een roman, dat ik meelezers had en schrijfcoaches en meters maakte op schrijfretraites en ook uren thuis achter mijn laptop zat, - drong het door. Het is niet langer een droom, in augustus sta ik bij boekhandel Heinen in Den Bosch (mijn geboortestad) en presenteer ik daar mijn eigen boek. Tjeumig! Kan iemand me even knijpen. Ik schrijf dit terwijl we in de auto zitten op weg naar een weekje Bretagne bij vrienden. Het was en is een roerige tijd en het is goed om er als gezin even tussenuit te zijn. Omgeploegde akkers, weilanden en velden vol knalgeel lijnzaad flitsen aan me voorbij terwijl de kinderen achterin steeds baldadiger worden. Mijn dochter knijpt in mijn nek (dank je) en we hebben nog vier uur snelweg voor de boeg. Tjeumig!


Schrijf als een motherfucker!

simply dig
simply dig

Het liefst schrijf ik in alle rust, ergens alleen in een huisje of met een groep andere schrijvers op een schrijfretraite. Maar ja, als ik alleen dáár zou schrijven kwam er van een heel boek niet veel terecht. Mijn leven is nou eenmaal niet zo rustig als ik soms zou willen. Toch lukt het me om te schrijven. Hoe dat komt? Ik vindt het belangrijk genoeg. Ben ik dan niet bang dat het waardeloos is wat ik schrijf? Jawel, vooral mijn tweede boek, maar ik doe het toch. En elke week zo’n column? Dat is soms zoeken naar onderwerpen, maar verder is het een goede oefening. Ik blijf schrijven. Ik las een mooi artikel over Cheryl Strayed (haar boek ‘Wild’ is verfilmd) die daarvoor als columniste advies gaf aan beginnende schrijvers die niet durven en niet doen:

‘The unifying theme is resilience and faith. The unifying theme is being a warrior and a motherfucker. It is not fragility. It’s strength. It’s nerve. And “if your Nerve, deny you—,” as Emily Dickinson wrote, “go above your Nerve.” Writing is hard for every last one of us. Coal mining is harder. Do you think miners stand around all day talking about how hard it is to mine for coal? They do not. They simply dig.’

Schrijven dus, en als het niet meteen lukt om een boek te schrijven (omdat het gewoon voor jou nog niet het juiste moment is) schrijf dan iets anders; fragmenten, gedachten, een kort verhaal, een novelle. Lees veel, hou een dagboek bij. Reflecteer op wat je fascineert, wat je raakt, wat eruit moet, tot je wél het juiste moment bereikt. Strayed zegt het heel mooi:

‘I finally reached a point where the prospect of not writing a book was more awful than the one of writing a book that sucked.’

Streef niet naar iets volmaakts, maar schrijf vol twijfel. Schrijf je misschien wel middelmatige boek, je boek dat mogelijk nooit uitgegeven zal worden, je boek dat niet in de buurt komt van de schrijvers die je zo bewondert. Maar schrijf het wel. Of zoals Strayed het zegt:

‘I’d stopped being grandiose. I’d lowered myself to the notion that the absolute only thing that mattered was getting that extra beating heart out of my chest. It was only then, when I humbly surrendered, that I was able to do the work I needed to do.’


Je relatie met een schrijver

liefde is...
liefde is...

Facebook staat er vol mee, lijstjes over dit of dat.
Deze was wel heel toepasselijk en herkenbaar, althans voor mij als schrijver. Dus voor alle partners van schrijvers…goed opletten nu:

  1. Wees erop voorbereid dat je lange periodes genegeerd zult worden
  2. Een joggingbroek of huispak mag dag en nacht gedragen worden, ook als er niet gesport wordt.
  3. Sta klaar om je lief op te vangen na weer zo’n standaard afwijzingsbrief van een uitgever (koekjes, ijs, wijn, troostende knuffels…kom maar door).
  4. Jij bent…tot aan de grote doorbraak…het wandelend portemonneetje.
  5. Je bent ook een interessant studieobject dus gedraag je, anders eindig je in zijn of haar boek (zelfs als je je gedraagt is de kans groot dat je in een boek eindigt).
  6. Zorg dat er altijd voldoende koffie of thee in huis is, anders kun je het slachtoffer worden van akelig chagrijn.
  7. Je wordt meegesleurd in allerlei soorten research of je nu wilt of niet. Soms is dit leuk (ik moet echt een weekend naar Parijs), soms minder leuk (ik begraaf je levend en kijk hoe lang je dit volhoudt).
  8. Spel of grammatica fouten? Een schrijver zal je er altijd op wijzen, zelfs je WhatsAppjes zijn niet veilig.
  9. Heeft je lief een deadline? Cornflakes, brood of een bakje Brinta zijn ook prima avondmaaltijden.
  10. Schrijvers onthouden elk detail van elke discussie of ruzie die je ooit had. Waarom? Als jij uithuilt op de bank pennen zij alles in hun opschrijfboekje zodat ze het later kunnen verwerken als dialoog in hun boek.