onzichtbaarMijn zoontje was bij me in bed gekropen omdat hij niet kon slapen, dat gebeurt, en meestal, nu ook, begint hij dan over dingen die hem bezighouden: ‘Mama, ik vergeet soms helemaal dat jij diabetes hebt.’ Ik voelde eerst trots opwellen in mezelf want ik wil anderen zo min mogelijk belasten met mijn ziekte, maar daarna volgde al snel een ander gevoel, dat ik hard negeerde. Mijn zoon oreerde intussen verder over dat je het ook niet aan mij kon zien. En het insulinepompje was ook al zo onzichtbaar onder mijn vest of trui. Toen verplaatste hij zich blijkbaar in mijn situatie en vroeg me of het pijn deed, dat pompje zetten en hoe dat dan voelde. En dat het wel pijn deed als het naaldje in een spier of zenuw ging hè? We hadden dit gesprek al vaker gevoerd. Er volgde een schat aan herinneringen die hij zelf had over momenten van pijn, tot de meest recente schaafplek op zijn bil aan toe die hij elke dag even controleert (want ja, reuze interessant proces natuurlijk: zichzelf genezende huid). Ik zei dat ik wilde gaan slapen en wanneer hij stil zou zijn, hij bij mij mocht blijven liggen. Het werd stil, maar na een tijdje kwam er toch nog een klein stemmetje vanonder de deken. ‘Vergeet jij zelf weleens dat je diabetes hebt?’ En daar kwam dat tweede gevoel, dat gevoel dat je elke dag wegstopt maar wat er onderhuids wel zit. Ik wilde niet huilen en pakte zijn hand, kneep erin. Ik zei: ‘Als ik schrijf, want dan vergeet ik sowieso alles.’ En daarachteraan sprak ik hardop de daaropvolgende gedachte uit, zomaar, in een soort reflex: ‘En als iemand me zou vragen wat ik liever wilde, nooit meer schrijven en gezond zijn, of altijd mogen schrijven en ziek zijn… dan koos ik voor het laatste. Het was te donker om zijn gezichtje te zien maar ik geloof dat hij knikte. Niet veel later hoorde ik zijn rustige ademhaling. En ik? Ik lag nog lang wakker.

Instagram
Twitter
Visit Us
Follow Me
LinkedIn
Share
RSS

© 2024 Inge van der Krabben · Productie WbDweb