Zondagochtend. Het is een mooie dag tussen al die regendagen die we hebben gehad. Ik kijk naar mijn manuscript waarvan ik dacht dat het klaar was, waarvan elk woord op de juiste plek stond en elk personage tot in detail leek uitgewerkt. Ik kijk en kijk en durf niets te veranderen. Door het keukenraam, ik heb me verplaatst van de zolder naar de keuken, waarom weet ik niet, wordt mijn uitzicht op de tuin geblokkeerd door een paar flink doorgeschoten struiken. Ik hoor een grasmaaier, zie wat witte wolken in een blauwe lucht voorbij drijven, kijk nog eens naar mijn laptop. Eerst de tuin dan maar. Buiten overzie ik de wildernis, ontsproten aan nieuw aangeplante stekken, planten en perkgoed vorig voorjaar. Alles is uitgeschoten en groeit kriskras door elkaar heen, klein, groot, hoog, laag, paars, geel, groen, de lavendel hangt over het trapje dat eens doorgang verschafte naar het gazon, de Annabellen buigen door onder hun veel te zware koppen. In de schuur trek ik mijn tuinhandschoenen aan en pak de snoeischaar; werk aan de winkel. De hele middag knip en schik ik, eerst met woeste slagen om de ergste uitwas terug te dringen, dan steeds kalmer en fijner, takje hier, uitgebloeid bloempje daar. Het zweet staat op mijn rug, tevreden bekijk ik het resultaat. Door het keukenraam zie ik binnen mijn laptop staan. Terug naar het echte werk. Bij het begin beginnen dan maar. De titel? Die staat als een huis, daar mag niemand aankomen. Hoofdstuk een, de eerste zin: Haar moeder zou voor altijd 65 blijven. Dat wekt genoeg nieuwsgierigheid lijkt me, niks aan doen. Ik denk weer aan de tuin, hoe ik van groot naar klein snoeide. Eens kijken wat ik die personages allemaal laat uitkramen. In die ruzie scène, daar ligt het er wel heel dik bovenop, dat kan subtieler en hier als moeder met een vriendin tennist, die naam van die vriendin kan eigenlijk wel weg, teveel namen werken verwarrend; tennismaatje, ja, klinkt oké. Dat middenstuk kan ook wel wat scherper. Zo gaat ie goed, ik herschrijf en schrap, denk aan de gaten, aan show don’t tell, mijn vingers gaan eerst razend, dan steeds behoedzamer over het toetsenbord …ik til mijn hoofd op en kijk uit het raam. Wat een mooie dag tussen al die regendagen die we hebben gehad, en wat een prachtig uitzicht.

Instagram
Twitter
Visit Us
Follow Me
LinkedIn
Share
RSS