Soms komt inspiratie voor je blog uit onverwachte hoek. Zoals die keer dat ik sprak met Herman Koch bij een tankstation. Nou ja, Herman sprak en ik keek hem schaapachtig aan. Deze keer stopte het idee voor mijn deur in een taxibusje. Onder de indruk van zo’n grote bus voor mijn kleine persoontje stapte ik voorin, de deur werd galant voor me opengehouden door de chauffeur. Hij was eigenlijk al onderweg naar huis, woonde ook in Leidsche Rijn, maar had de rit toch aangenomen. Ik vroeg of hij voor zichzelf werkte, vroeg hoeveel uur hij op een dag maakte, vroeg of hij kon rondkomen van taxichauffeur zijn, vroeg of hij Turks was (een gokje), vroeg of … anyway, ik vroeg hem dus van alles en we raakten in een steeds mooier gesprek verwikkeld: over dat het moeilijk was om de dingen te doen die je graag wilde doen en daar dan ook nog je brood mee te verdienen, over hoe belangrijk het is je te blijven ontwikkelen. Ik vertelde dat ik een roman had geschreven en hij vroeg waar het over ging. Hij vertelde dat hij graag las maar dat hij vooral Turkse boeken las, hij merkte wel dat zijn Nederlands slechter werd. Toen we stopten voor een rood licht in de buurt van het centrum van Utrecht pakte hij en pen en een kaartje en vroeg me hoe mijn boek heette. Terwijl hij de titel en mijn naam opschreef vertelde hij dat hij van de 11 uur die hij per dag werkte, maar vier uur echt op de weg zat. De rest was wachten, en het voelde steeds meer als verspilde tijd. ‘Eigenlijk wil ik meer Nederlandse boeken gaan lezen en de taal ophalen,’ zei hij. ‘En nu ik jou heb ontmoet, ja, dat is toch anders als je de schrijver van een boek kent, wil ik jouw boek gaan lezen.’ Dat het over familie ging, over de complexe band tussen ouder en kind, sprak hem met twee tienerkinderen erg aan.
Een Turkse taxichauffeur die mijn boek wilde lezen, mooier kon het niet worden. We bleven elkaar vragen stellen en reden pardoes verkeerd in de smalle steegjes van de stad. Koelbloedig trotseerde hij in zijn achteruit de doodlopende eenrichtingsweg die we ingeslagen waren. Fietsers die wilden passeren en een tel af moesten stappen keken ons met kwade koppen aan. Maar in de taxi was het prettig vertoeven, ging het gesprek vervolgens over hoe snel mensen gefrustreerd waren als je net iets afweek van de regels en over allerhande vooroordelen. Deze rit zal ik niet snel vergeten dacht ik, toen ik hem betaalde, want hadden wij niet net alle grote verschillen, twijfels en vooroordelen in Nederland aan de kant geschoven en ons verdiept in elkaar van mens tot mens? Bij het uitstappen vroeg ik op de valreep: ‘Hoe heet jij eigenlijk?’ Erdan, verstond ik en herhaalde het verkeerd. Toen zij hij genegen: ‘Zoals Gertjan, maar dan zonder G’.
Een bijzondere ontmoeting en leuk om op deze manier contact te maken met je toekomstige lezers van je boek. Dan zou je bijna nog een keer bij hem in de taxi willen stappen, en dan vragen wat hij van het boek gevonden heeft!
groetjes Mickey
Eigenlijk wel ja 🙂