Weet je wat pas eng en moeilijk is? Een tweede boek schrijven. Mijn eerste boek leek vanzelf te gaan, intuïtief, ik dacht niet na, schreef gewoon, onbevangen, omdat het schrijven ervan zo goed voelde. Zelfs toen anderen er wat van vonden, het goed vonden, toen ik kritische feedback kreeg op bepaalde technische aspecten, toen iemand zei dat ik het literairder kon maken en daar direct aan toevoegde dat ik dat niet moest doen omdat ik dan mijn eigen stijl geweld aandeed (misschien kan een boek ook literair zijn zonder literaire stijl?), zelfs toen schreef en schrapte ik aan mijn eersteling zonder twijfel, puur op (taal)gevoel en naar eigen inzicht. Iets voor de tweede keer doen zal nooit die eerste keer evenaren. Een paar weken terug was ik bij de leesclub van Esther Gerittsen op het Das Magazin festival. Ik vroeg haar toen wat haar favoriete boek van zichzelf was, waarop zij antwoordde dat dat altijd haar laatste boek was. Nu ik zo worstel met mijn tweede boek kan ik me niet voorstellen dat het me dierbaarder zal zijn dan mijn eerste boek (maar misschien vergis ik me). Telkens als ik schrijf denk ik dat het niet goed genoeg is, alsof ik er een soort denkbeeldige meetlat naast leg waar ik maar niet bovenuit kom. Wat is dat toch? De onbevangenheid is weg, dat is het en verder ben ik denk ik bang om door de mand te vallen. Dat eerste boek was gewoon mazzel, zo iets. Je denkt toch niet dat je nog een keer zulke zinnen kunt schrijven? Zo mooi al die puzzelstukjes in elkaar kunt laten vallen? Beginner’s luck.
Het verhaal voor boek twee zit in me en wat ik tot nu toe schreef stemt me niet ontevreden, maar het is nog los zand, ergens moet het nog allemaal samen komen. Toen ik nog geen boek had geschreven vroeg ik me af: Hoe doe je dat eigenlijk, een boek schrijven? En nu ik mijn eerste boek geschreven heb vraag ik me af: Hoe doe je dat eigenlijk, een tweede boek schrijven? Hmmm, misschien wat minder intuïtief en onbevangen en misschien met wat meer lef, kwetsbaarheid, bewustzijn? Wie het weet, mag het zeggen.