Het is wat. Ben ik koud (eigenlijk warm) terug uit Thailand vertrek ik morgen alweer naar Marokko. Niet voor vakantie, maar om research te doen voor mijn tweede boek. Die week erna verschijnt mijn debuut. Mensen vragen me, vind je het spannend? En ja, dat vind ik het zeker, dus die afleiding tussendoor komt me eigenlijk wel goed uit. Ik ga naar een lieve Marokkaanse familie die me vijf dagen mee op sleeptouw neemt in de omgeving van het Rif gebergte. Ik ben nog nooit in Marokko geweest en aangezien een groot deel van mijn tweede roman zich daar afspeelt, kan ik niet anders dan erheen gaan. Ik wil de cultuur, de geuren en kleuren opsnuiven. Mazzel wel dat ik Marokkaanse mensen ken, die ook nog hun huis openstellen voor mij en me een ware inkijk geven in het leven daar, nu en van pak ‘m beet tachtig jaar geleden. Ik besef dat ik het mezelf niet gemakkelijk heb gemaakt met een Marokkaans personage in het verhaal. Het gekke is dat ik dacht dat ik helemaal niet vanuit een Marokkaanse vrouw kon schrijven. Gisteren bij Zomergasten hoorde ik Simone van Saarloos er nog voor waarschuwen, dat als je zoiets doet, je daar uiterst secuur mee om moet gaan. Ik gebruik het verhaal van een ander en dat is zeker precair, want ik maak er fictie van. Ik verplaats me in het personage en ik heb het gevoel dat het lukt, ik schrijf die stukken zelfs vanuit het ik-perspectief wat me een onverwachte vrijheid geeft. Als ik het complete verhaal heb staan, ben ik voornemens het aan het Marokkaanse gezin voor te leggen. Ik wil dat alle details kloppen. Ook weer spannend dus. Zo nog even de laatste kleding inpakken, mijn laptop en wat leesvoer. Dan laat ik huis en haard achter en wacht me in de week na terugkomst, op de 20e, het mooiste cadeau dat ik me ooit heb kunnen wensen (nou, misschien op mijn twee kinderen na dan): mijn eigen boek in handen, uitgegeven door Ambo Anthos, bij de prachtige boekhandel Heinen, omringd door alle mensen waar ik van hou. De spanning stijgt.. in mijn hart.
Het schrijven brengt je nog eens ergens; leuk!!!