Mijn jaar, dat dacht ik, 2015 gaat de geschiedenis in als mijn jaar. Want, in dat jaar kreeg ik een contract bij Ambo|Anthos en debuteerde ik met mijn roman. Mensen zeggen dat ook zo: ‘Dit jaar wordt jouw jaar.’ Onzinniger kan het eigenlijk niet; mijn jaar, jouw jaar. Ieder jaar is tenslotte mijn jaar. Nee, ieder jaar is iemands jaar. Of ieder jaar is het jaar van iedereen. Het is in ieder geval wel een gedenkwaardig jaar, dat wel, een gek jaar waarin ik debuteerde en een maand later mijn partner verliet. Vreemd hoe twee uitersten zo dicht op elkaar kunnen volgen. En dan zeggen mensen: ‘Wat vreselijk, net nu je zo gelukkig was met je boek.’ Mensen zeggen zoveel, maar ze weten heel weinig. Ik ben nog steeds gelukkig met mijn boek. Die momenten: van schrijven, een uitgever vinden en debuteren, waren en zijn momenten van puur geluk. En op een dag wil ik ook zo op mijn relatie kunnen terugkijken. De momenten koesteren dat het goed was en is. Niets veroordelen. Ik las een mooie voetnoot zaterdag in de Volkskrant. Daarin geeft Arnon Grunberg een paar ongevraagde adviezen aan ‘zijn oom’ Remco Campert en het enige wat ik dacht toen ik ze las was: ja.
‘Neem vrijwel niets persoonlijk. Zelfs als ze je vermoorden is het zelden echt persoonlijk bedoeld. Luister naar iedereen en spreek zo min mogelijk over jezelf. Bestrijd de eigen ijdelheid, zij is de vijand van alle mensen, vooral van scheppende mensen. Ga er niet vanuit hoe de dingen zouden moeten zijn, maar analyseer waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Wees flexibel en onthecht. Stel het oordeel over de ander zo lang mogelijk uit, dat oordeel is dikwijls niets anders dan angst.
Ook jij bent een lief roofdier dat eenzaam over de steppen struint. Hoe een lief roofdier te zijn? Dat is de vraag waar ieder denkend en voelend mens mee worstelt.’