Ik las al veel adviezen over hoe je het beste een verhaal kunt beginnen, maar het volgende advies (ik weet niet meer wie het gaf maar dat doet er ook niet toe) schoot me te binnen toen ik twijfelde over mijn begin en daarna het boek De Onderwaterzwemmer van Thomése las.
Vraag jezelf af: ‘Waarom is deze dag anders voor mijn hoofdpersonage?’
In De Onderwaterzwemmer opent Thomése met een scene bij de rivier die vader en zoon oversteken en waarbij de vader (waarschijnlijk) verdrinkt. Hupsakee, meteen vol erin. Je weet dat het leven van de zoon compleet veranderd is. Dit is iets groots, maar het kan ook iets kleins zijn. In Shirley Valentine van Russel vraagt de buurvrouw of Shirley op haar hond wil passen. Shirley besluit de hond een steak te geven, de steak die haar man ’s avonds had willen eten. Hij is furieus. Zijn reactie leidt ertoe dat Shirley op vakantie gaat naar Griekenland, ontsnapt aan de sleur en eenzaamheid die haar leven kenmerkte en haar eigen identiteit terugvindt… allemaal omdat ze die steak aan de hond voerde.
Stel jezelf dus die vraag en bepaal zo vanwaar je verhaal uit de startblokken gaat. Als dit je lukt – je personage tonen (het karakter) op een typische dag die misgaat – geef je de lezer een tipje van de sluier van wie je personage is en hoe hij of zij reageert. Wat zou er verder gebeuren? De lezer wil doorlezen en dan zit je op het goede spoor.
De Onderwaterzwemmer vond ik zo goed dat ik er in verdronk. Later, toen ik het uithad en weer bovenkwam, ben ik nagegaan waar dat aan lag. Ik denk dat, na het schrijven zelf, het lezen (en analyseren) van literatuur het allerbelangrijkste is wat je kunt doen om een betere schrijver te worden. Oh, en misschien kunnen mijn blogs je ook een handje helpen…
Goede tip!
Ben het helemaal met je eens, Inge. En zal het boek ook gaan lezen. Dank voor de tip.