Het lijkt me het schrikbeeld van elke schrijver, kunstenaar, performer: een (bijna) lege zaal.
Onlangs ging ik met mijn literaire partner in crime W. voor de tweede keer naar Barts Boekenclub. Hij interviewt op een interactieve en laagdrempelige manier, bekende, minder bekende en debuterende schrijvers in het Betty Asfalt complex, het theater van Paul Haenen in Amsterdam. Die avond zou onder meer Gustaaf Peek komen praten over zijn roman Godin, held. Het boek zat in mijn tas, klaar om gesigneerd te worden. Ik verwachtte een stampvol theater met zo’n schrijver op het program, maar tot onze verbazing bleven de meeste stoelen leeg. Dat je boek bij DWDD gekozen wordt tot boek van de maand, is blijkbaar geen garantie voor volle zalen. Bart hield er, op zijn eigen ludieke wijze, de moed goed in en nodigde Gustaaf uit op de bank. Toen hij vroeg wie het boek gelezen had stak ik mijn hand op, als enige (wat erg, dacht ik nog), trok het boek uit mijn tas en zag mijn kans schoon. ‘En ik wil graag dat je er straks iets inschrijft,’ riep ik richting Gustaaf. Gelach. Gelukkig, de kleine groep aanwezigen had er duidelijk zin in en we kregen waar voor ons geld. Gustaaf was open, kwetsbaar (hij stotterde een beetje wat ik lief vond, weet ook niet waarom), las een prachtige scene voor (zonder te stotteren), reageerde niet verontwaardigd toen bleek dat Bart de betekenis van het in zijn boek veelvuldig voorkomende woord ‘vulva’ op had moeten zoeken (wat W. en ik Bart vergaven omdat hij homo is), signeerde in de pauze het boek en nam de tijd om met me te praten over debuteren, hoe waardevol de klik met je redacteur is en het volgen van je droom. Herkenbaar vond ik het toen hij vertelde dat hij nu, na het schrijven van Godin, held waarin hij in een soort tunnel had gezeten, weer helemaal openstond. Dat alles wat op zijn pad kwam een inspiratiebron kon zijn voor een nieuw verhaal. En Bart? Die kwam na afloop even vragen hoe we het hadden gevonden. ‘Heel inspirerend, mooi interview, en o, ja, ik debuteer zelf ook dit jaar met mijn roman’ (de brutalen hebben de halve wereld). Hij ging bijna met zomerstop, maar in oktober startte hij weer en of ik dan bij hem op de bank wilde? Natuurlijk, graag zelfs en terwijl we naar de uitgang liepen fluisterde W.: ‘Wij zorgen ervoor dat de zaal dan tjokvol zit!’ Maar zelfs met een lege zaal wil ik wel naast die leuke boekenfanaat op de bank.