Afgelopen donderdag kreeg ik de eerste echte proef van mijn manuscript.
Mijn verhaal begint werkelijk een boekvorm aan te nemen: titelblad, gedicht, studio 22, deel 1, 2 en 3, tweehonderd zoveel pagina’s. Tjeumig! Diezelfde dag was ik uitgenodigd bij de boekpresentatie van een collega bij Ambo|Anthos. In een gezellige boekwinkel in Heemstede onthulde Marja West haar thriller Uitgeteld. Er was wijn en sushi en Marja straalde van top tot teen. Er waren speeches, er was gelach en ontroering en ik sprak met mijn uitgever, mijn redacteur en een van de verkopers die as we speak met mijn boek langs de boekhandels gaat (terwijl ik de proef nog moet controleren haha) en er op boekenbeurzen zo enthousiast mogelijk over vertelt. Ook werd ik voorgesteld aan vele andere, nieuwe en interessante mensen in het boekenvak. En daar – omgeven door boeken en glunderende mensen dacht ik weer aan de proef op mijn bureau, en hoe ik vijf jaar geleden besloot dat ik een boek wilde kunnen schrijven, dat ik een driejarige schrijfopleiding volgde, dat ik een kort verhaal uitbouwde tot een roman, dat ik meelezers had en schrijfcoaches en meters maakte op schrijfretraites en ook uren thuis achter mijn laptop zat, – drong het door. Het is niet langer een droom, in augustus sta ik bij boekhandel Heinen in Den Bosch (mijn geboortestad) en presenteer ik daar mijn eigen boek. Tjeumig! Kan iemand me even knijpen. Ik schrijf dit terwijl we in de auto zitten op weg naar een weekje Bretagne bij vrienden. Het was en is een roerige tijd en het is goed om er als gezin even tussenuit te zijn. Omgeploegde akkers, weilanden en velden vol knalgeel lijnzaad flitsen aan me voorbij terwijl de kinderen achterin steeds baldadiger worden. Mijn dochter knijpt in mijn nek (dank je) en we hebben nog vier uur snelweg voor de boeg. Tjeumig!