Waar een hutje op de hei al niet goed voor is. Ik heb nu al een aantal keren in de veronderstelling verkeerd dat mijn manuscript af was, dat het niet beter kon. Maar ik realiseer me meer en meer dat ik die gedachte niet te snel serieus mag nemen, zeker niet als je verhaal door iemand is gelezen die al heel veel verhalen onder haar neus heeft gehad. Met haar aanwijzingen op zak nestelde ik me met twee schrijfgenoten in ons hutje (het hutje is in werkelijkheid een kneuterig boerderijtje omgeven door paarse heide en statige eikenbomen waarvan je de vallende eikels voor lief neemt; zo’n eikel op je kop kan je net het licht doen zien). De stilte, de natuur, en de twee lieve schrijfgenoten die het hutje vullen met aansporende tikgeluiden en die mij niet wakker maken omdat ze niet kunnen slapen, doen de rest (ik houd mezelf wel wakker omdat het ene na het andere idee me te binnen schiet, vooral als ik in bed lig, en ik mijn notitieboekje keer op keer ter hand neem; we maken overuren). Kortom, het stroomt. Ik zit niet in een flow, ik sta onder een waterval: een spatje humor hier, een vleugje luchtigheid daar, een traantje extra verdriet. Waar het kabbelt bagger ik complete scènes weg, waar het te lang regent laat ik de zon doorkomen. Ik word er zelf in ieder geval erg blij van. Straks doen we onze wandelschoenen aan en trekken de velden vol paarse heide in waar we direct bij aankomst al van onder de indruk waren. Volgens de dame van de receptie bloeide die juist niet zo mooi als andere jaren, het kon nog veel uitbundiger en paarser, maar dat zag je alleen als je uit de streek kwam. Gelukkig komen wij uit de stad, voor ons is het inspirerend genoeg. Ik laat de boel nog even lekker doorstromen. Ja, ja. Waar zo’n hutje op de hei al niet goed voor kan zijn.

Instagram
Twitter
Visit Us
Follow Me
LinkedIn
Share
RSS