Paula debuteert op 71-jarige leeftijd
Ik werk aan mijn nieuwe roman en in de tussentijd begeleid ik anderen als schrijfcoach. Zo ook Paula, 71 jaar, die 2 december debuteert bij uitgeverij Palmslag met haar verhalenbundel 'Ik leef nog' en net superblij haar boek kwam showen. Zo fijn! Zoek jij nog een schrijfcoach en begeleiding bij het schrijf/uitgeeftraject? Kijk dan eens of ik iets voor je kan betekenen bij Individuele schrijfcoaching
Ongehoord
Karin werd met een kater wakker. Ze wreef met haar hand langs haar pijnlijke keel, kwam moeizaam overeind en probeerde de rolluiken voor haar ogen open te krijgen. Het was wéér zo’n dag. Haar oogleden, haar armen, ja zelfs de krullen op haar schedel voelden zwaar en vet. Vet en oud. Oud en verrot. Haar little black dress dat vóór de scheiding wonderen verrichtte op mannenvlak en precies viel zoals het moest vallen, kroop eergisteren tijdens de speeddate voor 40+ op de verkeerde momenten omhoog. Geen wonder dat ze geen enkele ‘ja’ had gescoord. Het lag in een hoopje, donker en verfrommeld naast de fles Chardonnay op de grond. ‘You and me babe,’ zei ze tegen het jurkje. ‘I feel your pain.’
Elke dag kwam er een onsje meer bij. Vet én pijn. Een kreun ontsnapte toen ze zittend vooroverboog, het lapje stof opraapte en gladstreek op haar knieën. Ze nam geen douche.
De koelkast was op een paar stukken stinkkaas en de resten van een pizza na, leeg. Buiten regende het. Haar maag rammelde. Een tijd bleef ze voor de open koelkast staan en twijfelde of ze een stuk kaas of pizza zou nemen, maar de geur van gekookte bloemkool weerhield haar van beide. ‘Denk na Karin. Niet weer zo’n dag.’ Haar blik gleed naar beneden en bleef hangen op haar buik. ‘Remember?’ fluisterde het zwarte jurkje. Er verscheen een beeld in haar hoofd. Een blonde, slanke dame in een Tiroler kleedje met twee guitige staarten die een lepel kwark in haar mond stak en ‘mmm, van Almhof,’ lispelde. Ze sloot de deur van de koelkast. In de gang lag de retourdoos van Zalando met drie jurken die niet pasten. Ze gaf er een schop tegen, trok een poncho over haar zwarte jurkje aan, verdween met blote voeten in de drie maten te grote regenlaarzen van haar ex en stapte op de fiets.
In de Supermarkt sopte ze linea recta naar het versvak. Door de glazen deur heen zag ze dat de Almhof op was. Het huismerk leek haar lang niet zo lekker. Minder romig, te weinig ‘mmm’. Er klonk een schreeuw. Karin keek om en schuin achter haar zat een Turkse man in zo’n elektrische rolstoel, bijna een auto, met een vertrokken mond en uitschietende armen. ‘Een debiel,’ giechelde het strookje zwart dat onder de druipende poncho uit piepte. Van haar ex mocht Karin dit soort woorden niet gebruiken, maar hij was er niet om haar te corrigeren. Opvallend hoe die taal van echt lang geleden terugkwam, van bij haar thuis, geuit door haar ruziemakende broers die ze amper nog sprak.
Met een shopper tussen zijn benen zwaaide de man alsof ze in de weg stond, alsof hij er niet langs kon. Het gangpad was breed genoeg maar in een reflex drukte ze zich toch dichter tegen het schap aan en zei: ‘Sorry.’
Hij stopte kort naast haar, stuurde toen verder richting de lege flessenautomaat. Daar stopte hij weer en schreeuwde. Karin keek om zich heen. Niemand reageerde. Ze constateerde dat hij met die spastische armen niets zou kunnen uitvoeren. Ze ging naast hem staan en hoopte dat hij Nederlands verstond. ‘Kan ik iets voor u doen?’
Hij had diepbruine, bijna zwarte ogen waarin iets alerts glinsterde. Zijn linkerhand bewoog schokkend een miniem stukje richting de tas tussen zijn benen. Ze zette haar lege boodschappenmandje op de grond en trok de rits van de tas open. Tig lege flessen bulkten naar buiten. ‘Zo hé,’ zei ze.
Een voor een schoof ze de flessen in de automaat en vergat prompt wat voor een dag het was. Sommige flessen spuugde de gulzige mond terug, dus die deed ze weer in de tas. ‘Die kent ie niet,’ legde ze aan de man uit en had geen idee of hij haar begreep. Toen ze klaar was drukte ze op de groene knop en pakte het bonnetje. En nu? Ze bewoog het richting zijn hand. Hij kon zijn duim en wijsvinger dichtknijpen, als een nietmachinetje. Zo bleef hij zitten, met het bonnetje vastgepind in de lucht.
‘Klaar,’ zei ze toen maar.
Zijn nietmachinetje bewoog naar een tweede tas tussen zijn benen die haar niet was opgevallen. ‘O, niet klaar.’
Ze pakte ook die tas waar meer lege flessen inzaten dan in de eerste, trok haar opkruipende jurkje omlaag en herhaalde de bevredigende handeling. Andere mensen die lege flessen kwamen terugbrengen bleven even staan en liepen zuchtend verder, zo lang duurde het. Haar voeten schrijnden inmiddels in de ex-laarzen, tranenlaarzen. Ze begreep de debiel wel. Hij spaarde maandenlang lege flessen op want je kunt natuurlijk niet elke week iemand om hulp vragen. Of misschien was er niet altijd iemand die hem wilde helpen. Schreeuwen stoot af.
Ze schoof het tweede bonnetje bij het andere. Hij hield de papiertjes als trofeeën omhoog, wiebelde, boog licht voorover, liet los en ze dwarrelden in het mandje voor op zijn rolstoel. Karin ritste de tweede tas dicht, stopte hem terug tussen zijn benen. Hij produceerde een smakgeluid en trok met een schokje op. Ze keek hem na. Wie was zij om zo moeilijk te doen? De huismerk kwark volstond. Achter de kar van de Turk was een wat jongere man tevoorschijn gekomen met een fles pannenkoekenstroop in zijn hand.
‘Is dit appelstroop?’ vroeg hij met een ondertoon van paniek in zijn stem.
Volgende keer zou ze de regenlaarzen en poncho aantrekken naar het speeddaten. ‘Nee, dat is pannenkoekenstroop.’
‘En waar staat de appelstroop?’
Ze wilde zeggen dat ze geen idee had, dat hij het maar uit moest zoeken, maar het punt was dat ze wist waar de appelstroop stond. ‘In het volgende gangpad, beetje in het midden.’
De paniek steeg omhoog naar zijn ogen en ze bood aan met hem mee te lopen.
‘Kijk, hier, appelstroop.’
De jongeman keek en keek en zei toen dat hij geen flessen zag.
‘Moet je een fles hebben dan? Appelstroop zit meestal in een potje of een blikje.’
‘Ik ga even bellen,’ zei hij. ‘Dat is beter.’
Ze weerstond de neiging om ter plekke een blikje stroop open te trekken en de zwarte zoetigheid naar binnen te gulpen. ‘So hungry,’ huilde een zwarte stem van beneden. ‘Mmm,’ lispelde het meisje van Almhof.
Het was een serieuze opdracht, met de juiste stroop thuiskomen, want het telefoongesprekje duurde serieus lang.
‘Het moet pannenkoekenstroop zijn.’
‘Nou’ zei ze en forceerde een glimlach, ‘je weet waar die staat.’
Zonder dag of dankjewel te zeggen liep hij terug naar waar hij vandaan kwam. Haar mandje bleef bij de koekjes dapper leeg.
Richting het versvak werd Karin klemgereden door de eerste debiel. Hij schreeuwde. Het jurkje kroop in haar bilspleet. Tussen zijn nietmachinetje zat wederom een briefje geklemd. Zwarte ogen flonkerden. Ze pakte het aan, wit en vierkant met daarop zijn naam, adres en telefoonnummer. Zijn arm bewoog haar kant uit en hij schreeuwde weer. Het klonk vet en zwaar en verrot. Tranen sprongen in haar ogen. Ze liet haar lege mandje vallen, schopte de laarzen uit, zette haar zere keel open. ‘DEBIEL!!!’ schreeuwde ze zo hard als ze kon en rende weg.
Langs de meetlat van boekrecensenten
Weet je wat zo lastig is aan een negatieve recensie? Als schrijver daarop reageren kan nooit goed uitpakken. ‘Je moet erboven staan’, wordt er dan gezegd of ‘focus maar op alle goede recensies’. Ik vind dat te gemakkelijk. Waarom delen we wel de positieve reacties en niet die, die ons werk bekritiseren? Ik weet het antwoord allang. We leven in een succescultuur, alles moet gewogen en gemeten. Alleen zo kunnen we vaststellen wat ertoe doet en wat niet. Als schrijver wil je ertoe doen, anders was dat hele boek er niet gekomen.
Daarom wil ik deze blog wijden aan een recensie die ik onlangs kreeg van Geertje Otten op Hebban.nl met de titel ‘Niets nieuws onder de zon’. Otten had mijn eerste boek al flink bekritiseerd en mijn tweede boek kwam er niet veel beter vanaf. De recensie is goed opgebouwd en geschreven, maar Otten strooit naar mijn mening iets te gretig met voorbeelden van wat er niet goed is aan mijn boek. De ‘zure’ toon van haar woorden vreet dan ook pijnlijk aan mijn schrijvershart.
Eerlijk gezegd raken recensies mij zelden. De positieve óf de kritische. Ik lees ze en neem eruit mee wat mij aanspreekt, waarvan ik het gevoel heb dat ik erop moet letten om het de volgende keer beter te doen; iets wat ik leerde tijdens de driejarige schrijfopleiding die ik volgde en de docentenopleiding van anderhalf jaar die ik aansluitend afrondde.
De recensie van Otten raakt me wel, maar niet op een fijne manier. Dus wil ik voor mezelf vaststellen waardoor dat komt. Er zitten enkele waarheden in haar kritiek, daar ligt het niet aan. Daar ben ik haar juist dankbaar voor. Neem ik mee. Nee, wat me raakt en me een naar gevoel geeft is de toon van het stuk. Die is zuur, denigrerend zelfs. Waarom zou ze dat zo gedaan hebben? Ik ken haar niet en zij kent mij niet. Is het niet zo dat als een recensent verwacht dat de schrijver een goed boek schrijft, de schrijver mag verwachten dat de recensent een goede recensie schrijft? Is er eigenlijk een opleiding tot recensent? Kunnen recensenten ‘sterren’ of ‘ballen’ krijgen voor hun recensies?
Als een recensent je werk neersabelt (excuus voor het cliché) heb je daar als schrijver niets aan. Bovendien getuigt het van weinig empathie voor de vele uren (lees: drie jaar) hard werk. Een boekrecensie dient naast kritisch ook bemoedigend te zijn. Anders is het alleen maar afkraken om het afkraken. Ik ben de eerste die leert van kritiek en neem alle reacties van lezers, positief of negatief, mee bij het schrijven van mijn volgende boek. Ik wil immers groeien als schrijver. In dat opzicht hebben schrijvers kritische recensenten nodig. Dat geldt ook andersom. Zonder boeken geen werk voor boekrecensenten. Die liefde moet van twee kanten komen.
Zouden boekenwebsites, boekbloggers en krantenbijlages die ‘sterren’ of ‘ballen’ uitdelen voor boeken zich wel eens afvragen wat zoiets met schrijvers doet? Waarom moet er een ‘score’ aan gehangen worden? Waarom niet een goed geschreven recensie waarin zowel gerefereerd wordt aan wat goed is in het boek (tops) en wat er beter kan (tips)? Zo moeilijk lijkt me dat toch niet. Maar zoals gezegd. Het zit in onze cultuur. Cijfers op school, diploma’s, prijzen, rankings. Goed, beter, best. (Be)oordelen zit blijkbaar in ons bloed. Lekker juist, die meetlat. Ik zie Otten al in haar handen wrijven. ‘Van der Krabben heeft het wéér verprutst, dat zal ik haar eens goed duidelijk maken.’
Hoe lang zou ze gedaan hebben over het schrijven van haar recensie? Vast geen drie jaar.
Hè hè, dat lucht op zeg. Nu kan ik er weer fijn boven gaan staan en me focussen. Tot slot een top en een tip voor Geertje Otten. Top: Dankjewel voor de moeite. Tip: Bespaar jezelf en mij die moeite bij mijn volgende boek.
Mijn romans Tot waar we kijken kunnen en In je dromen ga jij kun je o.a. bestellen via mijn website: http://ingevanderkrabben.nl/boeken-en-meer/
Verlangen
Ik heb het verlangen een boek te schrijven. Dat verlangen is er altijd. Een heel nieuw boek, een waar boek, een boek dat gelezen wordt. Ik wil daarin niet gestuurd worden, door niemand, zeker niet door andere schrijvers. Hemingway zei ooit: ‘Laat je boek nooit lezen aan een andere schrijver. Als ze je boek slecht vinden, zullen ze zeggen dat het slecht is. En als ze je boek goed vinden, zullen ze ook zeggen dat het slecht is.’ Andere schrijvers zijn je concurrenten. Ik ben er nog niet uit of ik naar Hemingway wil luisteren.
Wat maakt een boek waarachtig? Ik denk daar veel over na en geloof dat het verhaal in jezelf besloten moet liggen. Er moet iets zijn, een kiem, een drang, een gevoel van onbehagen/frustratie/fascinatie wellicht, waardoor je voelt: ‘Dit verhaal wil ik schrijven, moet ik schrijven.’ Die kiem is er bij mij ook en er zijn personages en scènes en iets wat op een plot lijkt, maar het voelt nog als drijfzand. Ik krijg geen grip, schiet van overmoed naar onvermogen. Helemaal van voren af aan beginnen is moeilijk. Alles is al geschreven, alle liefdes, alle doden, alle grote geheimen. Hoe kan ik origineel zijn? Ik weet dat het antwoord dichtbij is, want doordat ik het opschrijf is het per definitie uniek, elk mens is uniek.
Boek een en twee begon ik zonder angst. Ik dacht niet na of het goed zou worden, ik schreef de scenes zoals ze kwamen. Maar dit derde boek brengt me aan het twijfelen, terwijl het idee al heel lang in mijn hoofd zit. Ik denk te veel na en blokkeer, hoor mezelf al te lang verkondigen dat ik nu écht ga schrijven om het vervolgens niet te doen. Toch weet ik dat ik iets in handen heb. Zelfs deze blog gaat moeizaam. Maar ik dwing mezelf dit op te schrijven, mezelf moed in te spreken. Ik zal wel moeten. Niemand verlangt van mij een volgend boek behalve ikzelf.
Laatst sprak ik drie Marokkaanse jochies aan, ik schat van een jaar of tien, omdat een van hen met zijn fiets op straat lag en de anderen erbij stonden te lachen. Het leek alsof ze ruzie hadden, maar dat bleek niet zo te zijn. De jongen stond op en zei dat het een grapje was. Ik vroeg of hij pijn had. Hij verzekerde me dat hij geen pijn had. ‘Dank u wel dat u zich zorgen maakte mevrouw,’ was zijn antwoord. Dat daar, dat was een kiem, iets onverwachts en zo wil ik het ook in dit volgende boek. Ik wil dat mijn personages elkaar verrassen, kanten tonen die je niet van ze verwacht. Als me dat lukt ben ik al een heel eind. Maar ik loop op de zaken vooruit. Eerst zal ik moeten gaan schrijven. Helemaal opnieuw beginnen. Het verlangen is er. Het verlangen is er altijd.
Mijn romans Tot waar we kijken kunnen en In je dromen ga jij kun je o.a. bestellen via: http://ingevanderkrabben.nl/boeken-en-meer/
In de Margriet
Ook weekblad Margriet besteedt aandacht aan
In je dromen ga jij met een leuke winactie.
Luisterrijke lezing tijdens boekenweek in Ammerzoden
In het midden van de boekenweek gaf ik op 27 maart een lezing over mijn nieuwe roman In je dromen ga jij bij de bibliotheek in Ammerzoden. De goede organisatie was in handen van Bibliotheek Ammerzoden en The Read Shop Hedel. Er kwamen veel geïnteresseerde lezers op af; zo'n veertig mensen pasten net in de zaal. Het werd een bijzondere avond vol verhalen en herkenning, zowel vanuit het publiek als vanuit mij. Zo spraken we over het leven in twee culturen, moederschap en verbinding tussen mensen. Hierbij een impressie:
Bij Muziek en zo van Omroep Brabant
Op 21 maart interviewde Eefke Boelhouwers van het radioprogramma Muziek en zo (omroep Brabant) mij over In je dromen ga jij. Je kunt het hier terughoren. Houdoe!
In Nederlands Dagblad
Op 20 maart verscheen een mooi artikel over In je dromen ga jij in het Nederlands Dagblad:
'Het resultaat is een prachtige roman over de vrouw ‘die sterker was dan zeven mannen’, dochter Mariam die voor haar huwelijk met Ayub naar Nederland kwam en kleindochter Aya die zich een weg zoekt tussen de manier van leven hier en nu, en de tradities die ze heeft meegekregen van haar Marokkaanse familie. Zeer de moeite waard.'
Lees meer op de website van het Nederlands Dagblad